Het Nederlands onderwijsstelsel
In 2015 volgen meer dan 3,7 miljoen kinderen en jongeren in Nederland onderwijs. De leerplicht in Nederland geldt vanaf 5 jaar, maar veel kinderen starten al eerder met hun schoolcarrière. In de peuterspeelzalen krijgen zij vanaf 2,5 jaar tot 4 jaar oud voor- en vroegschoolse educatie. En vrijwel alle kinderen beginnen al op vierjarige leeftijd aan de kleuterklas op de (speciale) basisschool. Na acht jaar basisschool stromen ze door naar het voortgezet onderwijs (vo). Het vo kent vijf niveaus: praktijkonderwijs, het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo), het hoger algemeen vormend onderwijs (havo) en het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo). Parallel hieraan loopt het speciaal onderwijs. Dit onderwijs is georganiseerd in clusterscholen voor kinderen met auditieve, visuele en/of ernstige lichamelijke of verstandelijke beperkingen. Het speciaal onderwijs vormt samen met het basisonderwijs het primair onderwijs (po). Met de invoering van het passend onderwijs in augustus 2014 werken regulier en speciaal onderwijs samen in samenwerkingsverbanden, waarin gezorgd wordt dat kinderen met extra ondersteuningsbehoeften zoveel mogelijk naar het regulier onderwijs kunnen.
Leerlingen stromen vanuit het voorgezet onderwijs door naar het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) of hoger onderwijs (ho). Het mbo bestaat uit vier niveaus, waarbij niveau 4 (de middenkaderopleiding en de specialistenopleiding) toegang geeft tot een hoger beroepsonderwijs (hbo). De hogescholen van het hbo, de universiteiten van het wetenschappelijk onderwijs (wo) en de open universiteit vormen samen het hoger onderwijs.
Kijk voor meer kengetallen over het onderwijs op Onderwijsincijfers.nl