Geschiedenis

In haar rapport ‘Leerkracht!’ (2007) adviseert de Commissie Leraren onder andere tot het oprichten van de Stichting van het Onderwijs. Voorzitter Alexander Rinnooy Kan (toen SER-voorzitter) ziet voor de Stichting een belangrijke aanvullende rol in de belangenbehartiging van het Nederlandse Onderwijs. De voorzitters van de werkgevers- en werknemersorganisaties in het onderwijs gaan daarop de mogelijkheden voor een Stichting onderzoeken. Jan Franssen, toen voorzitter van het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt en Zuid-Hollandse commissaris van de Koningin, is de kwartiermaker. De initiatiefnemers verwonderen zich erover dat de enige partijen die het gehele onderwijsveld op hun netvlies hebben de minister van Onderwijs en de Onderwijsraad zijn. In 2009 hakken zij de knoop door en werken zij aan de komst van een gezamenlijk platform van alle voorzitters van de sociale partners in onderwijs. Het platform stimuleert dat onderwijsbestuurders, docenten, leerlingen, ouders en beleidsmakers met elkaar spreken over het onderwijs en vooral over de sectoroverstijgende belangen. In maart 2010 is de Stichting van het Onderwijs een feit.

Drie manifesten

De Stichting van het Onderwijs i.o. start eind 2009 drie denkgroepen met uiteenlopende leden van de onderwijsgemeenschap. De samenstellingen lopen uiteen van basisschool tot universiteit, van leraren tot bestuurders en van overheid tot adviesraad. In drie manifesten vatten zij samen waar het in het onderwijs over moet gaan. Deze manifesten zijn voorgelegd aan allerlei betrokkenen bij het onderwijs tijdens een reeks regionale bijeenkomsten.

De drie manifesten vormen de basis waarop de Stichting verder is gegaan:

Verslagen van de bijeenkomsten in Zwolle, Eindhoven en Utrecht