De Stichting van het Onderwijs heeft opnieuw de politiek per brief opgeroepen daadwerkelijk te investeren in onderwijs. Volgende week is de behandeling van de Onderwijsbegroting 2017 in de Tweede Kamer. Tijdens de Algemene Beschouwingen op de Rijksbegroting leidde de eerste oproep tot het aannemen van de motie-Pechtold c.s. (Kamerstuk 34550-11): de regering zei toe dat de zogenaamde ramingsbijstelling van -150 miljoen euro niet ten koste zou gaan van de bekostiging van scholen. De Stichting benadrukt dat dekking hiervoor buiten de onderwijsbegroting om gevonden moet worden.
Bovendien is in de Onderwijsbegroting sprake van nog eens 254,9 miljoen euro aan ‘lumpsum- en subsidietaakstelling’. Deze bezuiniging wordt slechts gedeeltelijk gecompenseerd met de investering van 200 miljoen euro. Per saldo betekent dit dat er 54,9 miljoen euro bezuinigd wordt op onderwijs. Daarbovenop komt ook een jaarlijkse bezuiniging op de onderwijsachterstandsmiddelen van 10 miljoen euro in het funderend onderwijs.
‘Onderwijs is van levensbelang voor elk individu, maar ook voor de samenleving en economie. Juist in een tijd waarin we werken aan het bevorderen van gelijke kansen voor alle talenten is het essentieel dat er geïnvesteerd wordt in ons onderwijs. De ambities voor ons onderwijs zijn onveranderd hoog en willen we tot de top-5 van concurrerende kenniseconomieën blijven behoren met hoogwaardig, eigentijds en uitdagend onderwijs voor elke leerling en student, dan blijven structurele extra investeringen in onderwijs cruciaal’, aldus Paul Rosenmöller (voorzitter) en Liesbeth Verheggen (vicevoorzitter) van de Stichting van het Onderwijs.